Ouders overrulen de onderwijsinspectie

( webcolumn 2012/01 )

Het kan je niet ontgaan zijn. Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) heeft onderzocht of ‘we waar voor ons belastinggeld krijgen’. Belastinggeld is van ons allemaal, zo is de gedachte, en we willen graag weten of dat wel goed gebruikt wordt. De ‘return on investment’ (wat leveren de investeringen op) is bekeken voor 6 sectoren en het basisonderwijs kwam er inzichtelijk slecht vanaf. Waarom inzichtelijk slecht? Niet omdat de onderzoeksgegevens echt helderheid geven. Daarover straks meer. Nee, omdat het basisonderwijs bovenaan in een grafiekje stond en in de kranten als enige zo’n opvallend rood blokje aan de negatieve kant van de as had gekregen. (In het oorspronkelijke rapport trouwens gewoon objectief oranje overeenkomstig de andere sectoren.) Kort door de bocht: 3,8 % meer besteed, -0,3% winst. Logisch dat iedereen in rep en roer is. Want klopt dit wel?! Emotionele reacties genoeg,  maar dat zet geen zoden aan de dijk. Laten we, tegen de t ijdsgeest in, eens echt in het onderzoek duiken en de argumentatie bekijken.

‘Prijs en kwaliteit van publieke diensten’ is de ondertitel van het rapport. Over de prijs is weinig discussie. Die is gestegen, dat blijkt uit financiële cijfers en dat weet ook iedereen. Bij verantwoording daarvoor wordt onder andere gewezen op het bijtrekken van de onderwijssalarissen en de verkleining van de klassen. De kosten voor ‘het product’ staan dus wel vast. Maar wat is ‘het product’? Letterlijk staat op pagina 39 dat de productie van het basisonderwijs wordt gemeten via het aantal gewogen leerlingen.

Even voor de kritische lezer onder ons: Wordt ‘het aantal gewogen leerlingen’ genomen als uitgangspunt, of ‘het gewogen aantal’? Of is dat hetzelfde en waarom zou je dat dan noemen? Als je zo onzorgvuldig je basisgegevens verklaard, wat zegt dat dan voor de rest van het onderzoek en daaruit volgende conclusies?

De discussie die naar aanleiding van het rapport is ontstaan is eenvoudigweg terug te voeren naar een onderscheid tussen kwaliteit en kwantiteit. Het is namelijk opvallend dat het in de ondertitel gaat over kwaliteit, terwijl de gepubliceerde schema’s (en bijbehorende ophef) dus die afname in productie, de kwantiteit beschouwen. De prijs-kwaliteit verhouding van het onderwijs is het doel van het onderzoek. “Onderwijs is niet te vergelijken met het bedrijfsleven,” las ik in één van de vele reacties. Maar één overeenkomst tussen een school en een productiebedrijf is in ieder geval dat aantallen niets zeggen over de kwaliteit: meer is niet per definitie beter.

Wederom blijkt dat kwaliteit van onderwijs moeilijk meetbaar is. Ik heb er al vaker op gewezen en ook dit onderzoek maakt dat duidelijk. De onderzoekers zeggen het zelf. Ze sluiten er hun samenvatting mee af: ” Kwaliteit is een complex begrip dat zich niet altijd in harde cijfers laat vatten. Over de objectieve kwaliteit van veel publieke diensten zijn onvoldoende gegevens voor handen. Daarover ondervraagde gebruikers en andere burgers bespeuren in elk geval weinig of geen verbetering van de kwaliteit. Soms is die naar hun indruk gedaald. Maar hun impressies, hoe belangrijk ook, geven niet noodzakelijk een juist beeld van feitelijke ontwikkelingen.” (p.18)

Het niveau van leerlingen op de basisvakken, met welke letters je dat ook meet (CITO, JPON, PPON) is niet de enige indicator voor onderwijskwaliteit. Er was het idee dat de SCP de CITO-scores als kwaliteitsmeting hadden gebruikt. Op pagina 34 van het rapport wordt het gebruik van de CITO-gegevens echter expliciet tegengesproken. Dat die indruk wel gewekt is, is trouwens geheel te wijten aan de onderzoekers. De CITO-scores (niet representatieve toetsen, volgens de onderzoekers zelf) hebben zowel in de samenvatting als in de conclusie een opvallend prominente plek. Hierdoor waren niet ingewijden (lees: media) en haastige lezer (waaronder in eerste instantie ook ikzelf) snel op het verkeerde been gebracht. Dit gaf de nodige ophef. Immers, kwaliteit van onderwijs is zoveel meer dan een bundeling van deze contextgebonden momentopnames.

Hoe onderwijskwaliteit wel te meten is, daarover buigt de onderwijsinspectie zich al jaren. Ze hebben een standaard opgesteld en proberen hun kaders steeds meer te verbeteren door onder andere studiedagen en jaarwerkplannen. Vorig jaar gaf ik een lezing op een studiedag voor onderwijsinspecteurs en heb het toen van dichtbij meegemaakt. De cijfers die de onderwijsinspectie  regelmatig publiceert zijn trouwens positief. Volgens deze cijfers is er wel degelijk verbetering van onderwijskwaliteit. Dat ontkennen de SCP-onderzoekers ook niet. Maar dan doen ze iets raars.

Het meest opvallend en verrassend van het hele rapport is de waarde die aan de mening van ouders wordt toegekend. Hoe dieper ik in het rapport dook, hoe  meer opvallendheden ik tegen kwam. Bovenstaand heb ik er een paar met je gedeeld. Maar dit slaat alles: Doorslaggevend is, ondanks de opmerking over de beperkte bruikbaarheid zoals eerder geciteerd, de afnemende waardering van ouders voor het onderwijs. Alarmbellen, sirenes, vraagtekens: HOEZO?!

Met de opmerking “De oudertevredenheid neemt tussen 2002 en 2010 af” rechtvaardigen de onderzoekers de conclusie dat de kwaliteit van onderwijs niet verbeterd is. Immers “tegenover de betere beoordeling door de inspectie staat een dalende waardering van de ouders” zo wordt er gesteld in de conclusie op pagina 54.  Dat de daling van de oudertevredenheid marginaal is en wellicht met niet-schoolgebonden factoren is te verklaren (tijdsgeest, opleidingsniveau, aanwezigheid in de school, media-aandacht….) wordt gemakshalve buiten beschouwing gelaten.

Ouders overrulen de onderwijsinspectie. De conclusies uit het SCP-onderzoek zijn erop gebaseerd dat oudertevredenheid een minstens zo sterke indicator voor onderwijskwaliteit is als de ondervindingen van de onderwijsinspectie. Dat vind ik opvallend en het bespreken waard. Het is een goede aanleiding voor het verbeteren van oudercontact en dat ondersteun ik van harte en met verve. Maar of dit ‘klant is koning’-principe mag leiden tot het afserveren van het basisonderwijs zoals afgelopen week in de media, daarover ga ik graag met je in discussie.

3 gedachten over “Ouders overrulen de onderwijsinspectie

  1. Pingback: Wat een feestmaand! | Iedere leerkracht een professional!

  2. Veel lof voor je grondige analyse van het SCP-rapport (over basisonderwijs) en de manier waarop het is misbruikt. Heel veel gelegenheidsargumentaties en ondeugdelijke ondrzoeksmethoden doorgeprikt. Jammer dat de grote massa van krantenlezers alweer met een andere waan van de dag bezig wordt gehouden. De boodschap bleef echter wel hangen: we betalen teveel voor matig onderwijs. De ouders zullen de kwaliteit van onderwijs zelf moeten gaan bewaken, samen met de onderwijsprofessionals. Politici en onderzoekers zouden hen moeten ondersteunen in plaats van onderuit halen.

  3. Pingback: ONDERWIJS IN SOUNDBITES | Iedere leerkracht een professional!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s